Behandelingsvormen van dyslexie

Inès Calliauw, neurolinguïste, coördinator COS-Brussel, dienst kinderneurologie UZ Brussel

Tijdschrift VSVVO, 17de jaargang, juni 2005 – nr.35, p 4-10

Ongeveer 3 tot 5% van de  Nederlandstalige bevolking heeft dyslexie maar over de precieze oorzaken tasten we nog steeds in het duister.Al is er aan theorieën geen gebrek. Dat de oorzaken multifactorieel zijn daar is vrijwel iedereen het over eens.

Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat wetenschappelijk onderzoek grotendeels gewijd wordt aan de zoektocht naar de mogelijke oorzaken van dyslexie.

Slechts in een kleine minderheid wordt internationaal aandacht besteed aan de behandeling er van. In onze zoektocht naar allerlei behandelingsvormen valt het op dat de behandeling van dyslexie sterk afhankelijk is vanuit welke ooghoek ze bekeken wordt.

Ondanks deze diversiteit onderscheiden we 2 grote groepen: de leergerichte behandeling en de niet-leergerichte behandeling.

 

  1. De leergerichte behandeling

 

  1. Inleiding

 

De leergerichte behandeling was oorspronkelijk enkel gericht op de aanpak van de kenmerken los van de mogelijke oorzaken. Tegenwoordig is deze behandelingsvorm geëvolueerd naar een behandeling die gericht is op de kenmerken die in relatie staan met de mogelijke oorzaken.

De leergerichte therapie wil bovenal evidence-based zijn. Deze term, overgewaaid uit de geneeskunde, houdt in dat een behandeling pas aanvaard wordt als ze effectief is.

Een behandeling is pas effectief wanneer er voldoende objectieve, wetenschappelijk verantwoorde onderzoeken gebeurd zijn die dit bevestigen.

Een duidelijk bewijs van effectiviteit is wanneer het kind sneller vooruitgaat dan klasgenoten en dus zijn achterstand aan het inlopen is of wanneer het beduidend sneller vooruitgaat dan voor de behandeling. Daarvoor is een goed inzicht in het tempo van de vooruitgang voor en tijdens de behandeling nodig. Dit kan nagegaan worden door regelmatig evolutietesten af te nemen die de vorderingen meten.

Een aantal factoren bemoeilijkt echter het meten van de effectiviteit van de behandeling.

  • ten eerste is er een gebrek aan overeenstemming in de definiëring van dyslexie. De meeste definities blijven erg vaag over de afbakening.
  • Er worden ook te weinig expliciet uitsluitingcriteria gehanteerd (BV. Wanneer spreken we van ‘ zuivere’ dyslexie en in welke mate zijn er andere factoren los van de dyslexie die interfereren in de behandeling)
  • In het wetenschappelijk onderzoek is er vaak een gebrek aan duidelijke omkadering van de theoretische basis; de inhoud van de methode, de methodologie, duur, intensiteit,…
  • Er bestaat geen gestandaardiseerde, universele behandeling. Dyslexie is immers gebonden aan het orthografisch systeem van een taal en dus taal-en cultuurgebonden.
  • De behandeling is ook individugebonden. Elke persoon met dyslexie heeft dus een behandelingsplan ‘op maat’ nodig.
  • Ten slotte kunnen heel wat factoren ( vb. motivatie) de therapie beïnvloeden.

 

  1. Kenmerken van de leergerichte behandeling

 

De kenmerken van een goede leergerichte behandeling zijn de volgende:

 

  • procesgericht: gericht op de directe aanpak van de lees- en spellingmoeilijkheden
  • dynamisch; gericht op het automatiseren van het technisch lezen en spellen
  • individueel: gericht op de individuele tekorten en mogelijkheden van het kind
  • intensief: - op regelmatige basis ( dagelijks oefenen, wekelijks remediëren)

                     -lange behandelingsduur ( meestal 1 à 2 jaar)

  • gespecialiseerd: ze vindt plaats op grond van een brede, meer gespecialiseerde diagnostiek en door een gespecialiseerde hulpverlener ( meestal logopedist, orthopedagoog of remedial teacher) met een specialisatie op het gebied van de behandeling van leerproblemen
  • omkaderd: er wordt rekening gehouden met eventuele comorbiditeit ( vb. ADHD), sociale factoren ( omkadering thuis), emotionele factoren ( vb. motivatie) en de individuele mogelijkheden van het kind.
  • toekomstgericht: het leren omgaan met een laag niveau van automatisering ( vb. door het toepassen van compenserende strategieën)

 

  1. De niet-leergerichte behandeling

 

2.1. Inleiding

 

Een leergerichte behandeling is zeker zinvol maar daarnaast ook tijdovend, saai, vervelend, belastend voor het kind en zijn omgeving en langdurend.

Omdat dyslexie een hardnekkig, complex probleem is en er helaas geen wonderpilletje of spoedbehandeling bestaat zijn zowel bona fide onderzoekers als handige zakenmensen op zoek naar de ultieme behandeling die mogelijks dyslexie kan voorkomen, ‘genezen’ of ten minste de behandelingsduur kunnen verkorten. Leerstoornissen, en in het bijzonder dyslexie, schijnen een bijzondere aantrekkingskracht uit te oefenen op alternatieve behandelingsvormen.

 

2.2. Kenmerken van een niet-leergerichte behandeling

 

Alternatieve, niet-leergerichteµ behandelingsvormen zijn enkel gericht op het behandelen van de oorzakelijke verbanden die wetenschappelijk ( nog) niet bewezen zijn. Ze zijn niet gericht op het behandelen van de kenmerken van dyslexie.

Veel disciplines zijn los van elkaar en vanuit hun eigen vakgebied op zoek naar de oorzaken van dyslexie. Daarbij worden de oorzaken altijd binnen het eigen vakgebied gezocht en nooit daarbuiten.

Ouders en professionelen moeten daarom steeds alert zijn voor behandelingsmethodes die veel kosten en/of een ‘snelle genezing’ beloven.

Elke methode wordt daarom als controversieel en niet betrouwbaar geacht als:

  • er geen objectieve, wetenschappelijk verantwoorde onderzoeken gebeurd zijn die bewijzen dat de methode werkt en die verklaren waarom het werkt.
  • Er geen dubbelblinde studie met een controlegroep is gebeurd.
  • De beweringen van de methode hoger liggen dan de onderzoeksresultaten aantonen.
  • Het enige ‘ bewijs’ de persoonlijke getuigenissen van ouders en kinderen is.

 

2.3. Aantrekkingskracht van alternatieve behandelingsmethodes

 

Waarom mensen geloven in en zich aangetrokken voelen tot alternatieve behandelingsvormen heeft verschillende oorzaken.

Ten eerste is het een kwestie van doctrine en propaganda; de overtuigingskracht van de verkoper, de misleidende artikels in de media en de enthousiaste getuigenissen spreken de mensen aan. Alternatief staat immers voor: anti-autoritair, vriendelijk, begrijpend, terug-naar-de-natuur, niet-toxisch, natuurlijk, holistisch,…

‘De wil om te geloven in iets waar men op hoopt kan zeer sterk zijn. Wie absoluut wil geloven vindt wel een reden om te geloven’ ( W.Betz).

Ten tweede is iedereen die na een behandeling beter presteert, instinctief geneigd om te geloven in de effectiviteit van de behandeling. Dit kan waar zijn, maar is helemaal niet zeker.

Het is ook een kwestie van emotionele bereidheid tot geloven, het geloof in ‘ baat het niet, dan schaadt het niet’.

Ten slotte is het best mogelijk dat er eigenlijk helemaal geen sprake is van dyslexie, maar bijvoorbeeld enkel van een (lichte) leerachterstand.

 

2.4. Interfererende factoren tijdens de behandeling

 

Heel wat factoren kunnen zowel een leergerichte als een alternatieve behandelingsmethode positief beïnvloeden zoals:

 

  • het placebo-effect: de autosuggestie dat de aangeboden behandeling werkzaam is.
  • het Hawthorne-effect: voor elke verandering in omstandigheden staat een gedragsverandering.
  • het aandacht-effect: mensen kunnen positief reageren op een behandeling enkel en alleen omwille van het feit dat ze aandacht krijgen.
  • het motivatie-effect: een verhoogde motivatie is merkbaar enkel en alleen omdat de persoon zich uitverkoren en bijzonder voelt.

 

 

 

2.5. Overzicht van niet-leergerichte behandelingsvormen

 

Het nu volgende overzicht van alternatieve, niet-leergerichte behandelingsvormen is zeker niet volledig. We hebben ons beperkt tot de meest actuele en gekende alternatieve behandelingsvormen. De lijst is immers bijzonder lang en veel methodes verdwijnen even snel als ze gekomen zijn.

Dit overzicht heeft enkel tot doel te informeren over het aanbod van alternatieve behandelingsmethodes en velt geen oordeel over de effectiviteit.

We wensen te benadrukken dat sommige methodes zinvol kunnen zijn als aanvulling op een directe leertherapie.

Er dient wel steeds voor ogen te worden gehouden dat elk kind met dyslexie het meest gebaat is met een snelle diagnose en interventie. Hoe sneller de leerstoornis aangepakt wordt, des te beter het resultaat is.

 

2.5.1. Gemeenschappelijke kenmerken

 

Uit het nu volgende overzicht komen een aantal gemeenschappelijke kenmerken naar voren:

  • de niet-leergerichte behandelingsvormen behandelen nooit enkel en alleen dyslexie maar steeds een breed scala aan leer-, gedrags- en ontwikkelingsproblemen.
  • Ze claimen allemaal dat ze de problemen kunnen oplossen, van dyslexie tot ADHD, van faalangst tot autisme spectrumstoornissen,…
  • Ze combineren meestal lichamelijke oefeningen met voedingsadvies ( supplementen, diëten) en andere alternatieve geneeswijzen ( osteopathie, chiropraxie,…). Met andere woorden, ze plakken allerlei methodes aan elkaar zonder feitelijke evidentie.
  • De meeste therapieën zijn heel duur ( zonder tussenkomst van de ziekteverzekering)
  • Alle methodes zijn gepatenteerd, geregistreerd, ….
  • Elke methode heeft zijn succesverhalen.

 

2.5.2  Tomatis methode

 

De Tomatis methode is gebaseerd op de theorie dat een slechte auditieve verwerking de onderliggende oorzaak is van fonologische problemen bij personen met dyslexie.

Door allerlei psychosociale problemen kan een kind zich afsluiten voor taal waardoor hij moeite ondervindt om bepaalde klanken te discrimineren. Kinderen kunnen dus hun vaardigheid om bepaalde toonhoogtes te horen verliezen of ‘uitschakelen’. Daardoor kunnen ze niet goed opnemen, begrijpen en interpreteren wat ze horen. Hun taalontwikkeling en de relatie met hun omgeving wordt hierdoor gestoord.

Omwille van de functionele asymmetrie van de hersenen, is het doel van deze methode het dominant maken van het rechter oor.

De behandeling bestaat uit het uitbreiden van het frequentiespectrum dmv een ‘hoorkuur’.

Deze kuur bestaat uit het dagelijks passief beluisteren van gefilterde muziek van Mozart en Gregoriaanse gezangen ( muziek met een hoge frequentie en een hoog ritme) alsook stemopnamen van hun eigen moeder. Deze kuur moeten ze enkele weken volhouden en dit 2 uur per dag.

 

2.5.3. Functionele optometrie

 

Vanuit de vroegere benaming van dyslexie, met name woordblindheid,  komt het idee dat de oorzaak van lees-en spellingproblemen in de visuele perceptie moet worden gezocht.

De functionele optometrie heeft tot doel een samenwerking te bekomen tussen beide hersenhelften, een goede oog-handcoördinatie, een goede interzintuiglijke samenwerking en een efficiënt visueel systeem.

Dit doen ze door middel van training van de oogspieren, oogbewegingsoefeningen, convergentieoefeningen ( leren je beide ogen op hetzelfde punt te richten) en lichttherapie.

 

2.5.4. Irlen methode

 

Het Irlen syndroom ( scotopic sensitivity syndrome) is een visueel-perceptuele afwijking die lees-en leermoeilijkheden veroorzaakt.

Het syndroom, dat erfelijk gebonden is, wordt uitgelokt door schittering op de pagina, lichtsterkte, de golflengte van het licht en de contrastwerking zwart/wit.

Het vaststellen van het Irlen syndroom kan alleen door speciaal opgeleide personen die een dure opleiding gevolgd hebben. Deze personen moeten geen specifieke vooropleiding hebben.

De Irlen methode bestaat uit het voorschrijven van Irlen filters. Dit zijn gekleurde brillenglazen die fungeren als spectrumwijzigende filters die de tekst-en achtergrondvervormingen moeten verminderen en het dieptezicht zouden moeten verbeteren.

Daarnaast moet zoveel mogelijk gewerkt worden met gekleurd papier ipv wit papier en met gekleurde overlays. Deze aanpassingen zouden de belemmeringen wegnemen die kinderen met het Irlen syndroom hebben om te leren lezen en spellen.

De methode vermeldt ook dat als na een tijdje de persoon ondervindt dat de Irlen filters niet meer helpen dit niet wil zeggen dat de Irlen methode niet werkt. Een eenvoudige kleuraanpassing kan dan voldoende zijn.

 

 

2.5.5. Van Gemerttherapie

 

Deze behandelingsvorm combineert taaltherapie met het voorschrijven van een aangepaste bril.

Het uitgangspunt van de Van Gemerttherapie is een foutieve beeldverwerking in de hersenen (visuele blokkade) waardoor de taalverwerking niet vlot verloopt. Hij gaat dus uit van een relatie tussen dyslexie en het niet goed functioneren van het oog. Door het voorschrijven van een aangepaste bril worden de optische storingen weggenomen waarna een taalproject gestart wordt die de taalvaardigheid zal vergroten. De brillenglazen kunnen sferisch ( vergrotend of verkleinend), cilindrisch ( rechtzettend) en/ of prismatisch ( verschuivend) zijn.

 

2.5.6. Motorisch en sensomotorische therapieën

 

Vooral in de jaren ’80 is het in België gebruikelijk geweest om kinderen met dyslexie allerlei ingewikkelde motorische oefeningen te laten doen. Het doel om de samenwerking tussen de hersenhelften te verbeteren door middel van motorische oefeningen is ondertussen lang achterhaald maar duikt toch nog steeds op.

 

  1. Kinesiologie

 

De kinesiologie heeft als doel de samenwerking tussen de beide hersenhelften te verbeteren door middel van een combinatie van Westerse behandelmethodes ( chiropraxie, fysiotherapie, voedingsleer) en Oosterse filosofie ( meridiaanleer en acupunctuur). Er zijn 2 belangrijke strekkingen, nl. de edukinesiologie en de Touch for Health.

 

  • edukinesiologie ( of variante Brain Gym)

 

Deze holistische behandelmethode is een combinatie van Westerse technieken en Oosters denken. Volgens de grondlegger van de edukinesiologie, Paul E.Dennison, is dyslexie voornamelijk een visuele handicap en ligt de oorzaak in het niet goed samenwerken van beide hersenhelften in stress-situaties. Daardoor wordt een bepaalde hersenhelftdominantie uitgeschakeld ( meestal rechts) en dit zou leermoeilijkheden veroorzaken.

De therapie is gebaseerd op een herprogrammering waarbij door middel van psychomotorische oefeningen, oriëntatieoefeningen, kruisloopoefeningen,… de samenwerking tussen de hersenfuncties moet verbeteren.

 

  • Touch of Health

 

Touch of Health legt het verband tussen Westerse kennis en Oosterse geneeskunde met zijn meridianen en leer van de 5 elementen. Volgens deze methode zijn spieren gekoppeld aan bepaalde meridianen en die meridiaanenergie kan verstoord worden door prikkels van chemische ( vb. kleur-, geur-, en smaakstoffen), structurele ( vb.struikelen) of psychische (vb. tegenslag,stress) aard. Daardoor kunnen leerproblemen ontstaan.

Door middel van massages en acupunctuur worden deze spieren gecorrigeerd en wordt de balans hersteld.

 

De methodologie die de kinesiologie hanteert om deze zogenaamde energieblokkades te meten is het afnemen van spiertesten. Deze spiertesten meten niet de spierkracht maar de ‘ energieën’. Het betreft hier dus het meten van geestelijke, kosmische krachten. Via een lichte druk op de arm of een been registreert de kinesioloog veranderingen in de spierspanning.

 

B)DDAT ( dyslexia, dyspraxia and attention treatment)

 

Wynford Dore, een geslaagd zakenman, heeft een dochter met dyslexie en besluit een methode te ontwikkelen om dyslexie voor eens en altijd de wereld uit te helpen.

Zijn methode is gebaseerd op evenwicht.

Zijn uitgangspunt is dat het cerebellum, dat onze lichaamsbewegingen stuurt, slecht functioneert waardoor kinderen een cerebellaire ontwikkelingsachterstand oplopen. Deze cerebellaire ontwikkelingsachterstand zou de oorzaak zijn van dyslexie. Want, zo redeneert Dore, als iemand zijn evenwicht verliest valt hij terug op automatismen die hem overeind kunnen houden. Kinderen met dyslexie hebben juist problemen met automatismen en dus moet het evenwicht getraind worden.

Een voorbeeld van cerebellaire training is het op één been staan op een kussen en een kersenpitje van de ene hand naar de andere brengen.

 

c) Brain Stimulation Method ( BSM)

 

De Brain Stimulation Method gaat er van uit dat leerproblemen veroorzaakt worden door het niet goed functioneren van bepaalde delen van het centrale zenuwstelsel en dat de verbindingen tussen de hersengebieden door bepaalde oefeningen gestimuleerd kunnen worden. De oorzaken van deze stoornissen worden gezocht in erfelijkheid, zwangerschap, bevalling of psychische factoren waardoor kinderen bepaalde neurotransmitters, enzymen en hormonen niet kunnen aanmaken. Het gevolg daarvan is dat bepaalde delen van de hersenen onvoldoende geactiveerd worden.

De behandeling kenmerkt zich door speciale lichaamsbewegingen ( vb. wiebelplankoefeningen, baloefeningen, kruipoefeningen,…) die zenuwprikkels moeten stimuleren. Deze prikkels activeren die delen van het centrale zenuwstelsel die niet goed functioneren.

De BSM-therapeuten herleiden dyslexie tot een fysiek probleem dat behandelbaar is.

 

2.5.7. Beelddenken

 

Het beelddenken, bedacht door de Amerikaanse zakenman en dyslecticus Ron Davis,  gaat uit van de overtuiging dat dyslectici niet in taal maar in beelden denken. Het denken in beelden zou bijgevolg het lezen en spellen in de weg staan. Dyslectici kunnen immers moeilijk aan elke klank ( foneem) een beeld ( grafeem) koppelen en geraken daardoor gedesoriënteerd waardoor zij het beeld ( letter) in alle richtingen draaien.

Hoe meer het kind moeite heeft met verbaal denken, des te meer het uitblinkt in beelddenken.

De behandeling van Davis is gericht op het terug georiënteerd geraken. Dit gebeurt door het vinden van een punt net boven het hoofd dat ‘ mind’s eye’ wordt genoemd. Daardoor krijg je de beheersing over je eigen waarnemingen terug. Vervolgens wordt geleerd hoe je je eigen beelden kunt maken bij symbolen en abstracte begrippen door ze te kneden in klei. Vooral abstracte woorden (vb. lidwoorden waarbij geen beeld kan worden opgeroepen), de zogenaamde ‘ triggerwoorden’, worden op die manier ‘ doorleefd’.

Hoewel het zeker zo is dat sommige mensen sterker visueel gericht zijn dan andere, is het voor wetenschappers onmogelijk zich een volkomen niet-talige vorm van denken voor te stellen. Zelfs als we dromen gebruiken we nog taal.

Ron Davis noemt dit beelddenken een ‘ gave’, want beeldenkers kunnen dank zij hun gave razendsnel een voorwerp of situatie waarnemen ( een beeld zegt meer dan 1000 woorden!).

 

2.5.8. Voedingssupplementen

 

Van een heel andere orde en momenteel bijzonder actueel zijn de voedingssupplementen. De relatie voeding en dyslexie staat momenteel erg in de kijker. Volgens sommige onderzoekers zou dyslexie veroorzaakt worden door een gebrek aan specifieke, essentiële bouw- en voedingsstoffen.

 

 

Adelaarsstraat 13/b002, 9051 Sint-Denijs-Westrem / tel.: 0476/827525 / e-mail: info@ecdyslexie.be